donderdag 22 september 2022

Maneschijn

En in een ogenblik zijn we dagen, weken, maanden en jaren verder. Zomaar en uit het niets is het mogelijk om terug te blikken naar je jongere zelf, soms met schaamte, verdriet en vooral nostalgie. Waarom doen we dat eigenlijk? Niet genoeg genieten van het moment zelf? Waarom genieten we niet van de hitte van de strijd? Het ongemak? Het zoeken en vinden van jezelf en anderen? Waarom appreciëren we de teleurstellingen niet, het proces, het knoeien, het knippen en plakken, lijmen en scheuren? Het puzzelen, het kwijtspelen, het terugvinden, het klimmen en vallen? Het roepen en tieren? Het ruziën en goedmaken? Ach..

Dan kijk ik naar de kleinere versie van mezelf - niet de literaire versie - maar gewoon mijn eigen zoon. En uit het niets raakt hij me tot het diepste van mijn ziel. Hij klimt de zetel op, gooit wat kussens op de grond, tilt het gordijn op, maakt afschuwelijke plekken op het raam en zoekt naar de maan. “Waar ben je maan? Waar ben je toch?” Even de kanttekening maken dat  ik dit uit het Engels vertaald heb, want eigenzinnig dat hij is, spreekt hij geen enkele taal waarmee we hem opgevoed hebben, maar de taal van Bob The Train. “Maan?” Ik kijk toe en zie hoe hij verder vlekken maakt en wat wilder trekt aan het gordijn. “Maan! Daar is de maan!” En net als ik denk dat hij het nu wel gezien heeft, zegt hij zacht en liefdevol: “Dikke knuffel maan!” Hij knuffelt de maan met hart en ziel. Hij, hier op mijn zetel  en de maan lichtjaren verwijderd van ons. En toch, knuffelt hij de maan en er is niemand op deze wijde wereld die hem kan stoppen. Niemand die hem kan wijsmaken dat het onzin is. En zelfs als iemand het zou proberen, zou ik het niet toelaten.

Uit het niets raakt hij me tot het diepste van mijn ziel omdat hij geniet. Hij klimt, gooit, valt, tilt, ademt in en uit tegen het raam, zoekt, vindt, wacht, ruziet met zijn zusje, ondergaat mijn waarschuwingen en toch, toch geniet hij intens van het proces. Hij doet wat onmogelijk lijkt, wat de verbeelding tart, wat we niet meer kunnen, wat we niet meer doen. En daar in de maneschijn, knuffelt hij de maan. Herinnert hij me aan het feit dat we onvermijdelijk ouder worden, onvermijdelijk veranderen, groeien en vallen en knoeien. Maar wat maakt dat uit als we af en toe in de maneschijn doen wat menig mens niet begrijpt, maar ons doet glunderen van intens geluk.

Liefs, 
Madeliefje 

vrijdag 2 maart 2018

Een staaltje vrijwilligerswerk


In een wereld waar er ingezoomd wordt op mankementen, fouten en vergissingen, schrijf ik graag over wolkjes hoop, dapperheid, helden en heldinnen en af en toe als het kan over elfenstof. Al is het met de nodige melancholie en nostalgie, dat geef ik bereidwillig toe, toch eindig ik graag met een positieve noot, een belangrijke les of een gemaakte, een niet weg te stelen, herinnering.

Enkele dagen geleden werd ik mezelf bewust van een gevoel dat vele jaren nodig heeft gehad om te groeien, te gisten, te rijzen en ook om echt door de tijd te reizen naar dit uitgekozen moment. Ik zit al eventjes in de bijzondere wereld van het vrijwilligerswerk en ik voel me vertrouwd en veilig in diens uitgestrekte velden met aanwezige vijvers en modderpoelen. Het is een bijzondere wereld waar je allerlei mensen tegenkomt.

Groot en klein
Arm en rijk aan kansen
Gemotiveerd en verslagen
Bereidwillig en uitgedoofd
Jong en oud
Wijs en onbezonnen
Goedgelovig en achterdochtig
Dankbaar en lichtzinnig
Mag ik krankzinnig ook vermelden, want zij zijn er ook. Het lijkt me ondankbaar om hen stil te zwijgen.

Het is een wereld waar je soms eventjes moet herbezinnen, terug moet keren naar de kern, naar het beginpunt, naar het oorspronkelijke doel, naar het vuur dat je drijft, naar de menselijkheid die iedereen verdient. Naar het steentje dat je waanzinnig  graag wou bijdragen. En blijf dat ook doen.

Al is het soms dweilen met de kraan open.
Al is het soms een (ogenschijnlijk) verloren zaak.
Al is het soms een druppel op een gloeiende plaat.
Al is het soms een druppel die de emmer doet overlopen.
Emmers.

Je maakt echt een verschil. Al is het zo klein dat niemand het opmerkt. Dat niemand het waardig acht. Dat het de spotlichten niet haalt, naast al dat geblaat over eigenheid en identiteit.
Jij, beste mens, bent een superheld.
Een verademing in een wereld vol ongeduld.
Een straaltje menselijkheid.
Een knap staaltje werk


Liefs,
Madeliefje


zaterdag 29 juli 2017

Grijze herinneringen.


De laatste tijd mijmer ik best veel over het verleden,
Het gisteren
Het toen destijds
Het weet-je-nog?

Iedereen heeft wel herinneringen, maar iedereen weet ook dat ze niet allemaal hetzelfde zijn. Sommige zijn slechts een schim  van wat ooit was, andere kun je ruiken, proeven en zelfs voelen. Je kan het schatergelach horen, de zonnestralen vasthouden, de sfeer opsnuiven. Sommige wolkjes grijs kunnen het hart nog steeds doen zoemen, de mondhoeken nog steeds doen trillen en de pretlichtjes in de ogen nog steeds doen fonkelen.

Ik hou wel van die nostalgische gedachten. Ze komen zo weer op en ze zijn ook zo weer weg. Ze wachten niet op het hunkeren van de ziel, zo eigenzinnig zijn ze wel, nee...
Ze verschijnen zo ineens voor je, onverwacht en overweldigend.
Eigenwijs dat ze zijn, laten ze zich ook niet zomaar wegjagen.

Zuchtend moet ik toegeven dat er ook een ander soort herinneringen zijn
Die pijnscheuten in het hart kunnen opwekken.
Die de ziel kunnen pijnigen
Die het ver gestopte gemis doen herleven

En ik vraag me dan af,
Waarom we niet alsof kunnen doen
Dat het heden eventjes niet bestaat
Dat het gisteren niet grijskleurig is
Dat het toen destijds weer vandaag is
Dat je het nog weet

En dat alles weer normaal is.
Voor een dagje
Of misschien ietsje langer.

Liefs,
Madeliefje




donderdag 3 maart 2016

Een binnenregenboogje.



Terwijl het buiten donderde en stormde zaten we binnen. Eerst bakten we brood. Vervolgens picknickten we op de lilakleurige tegels en zaten we in een zelf opgezette tent middenin een veld van kussens. In de verte hoorde we geroffel tegen de ramen, niet dat het iets uitmaakte in ons eigen gesponnen wereldje.
Vervolgens doofde het plezier en gingen we liggen. Ondanks dat de kilte van de vloer voelbaar was, bleven we. Ik legde een arm over mijn voorhoofd en zij deed hetzelfde met haar kleine armpje. Ze keek me verwachtingsvol aan en ze glimlachte warm.
Dus wees ik naar de lucht en zomaar verschenen er wolken in verschillende vormen, de ene weer groot, de andere weer klein. Als we ons best deden konden we ze zelfs raken, maar op dit moment was kirren van plezier genoeg terwijl we elkaar vertelden wat we zagen.
Na de wolken kwamen de sterren en de maan. We zagen de Grote Beer, dan weer de Kleine Beer en daartussen een vallende ster. We deden geen wensen, daar geloofden we immers niet in. Het was zo fijn en warm genoeg op die kille vloer onder een dak waar wind en regen tegen beukte.

Kleine momentjes. Grootse herinneringen.
Niemand moest groot of sterk zijn.
Slechts dapper zijn telde, zodat er gezien kon worden wat er eigenlijk niet was.
Niemand moest slim of geweldig zijn.
Slechts moedig zijn telde, zodat er gezien kon worden wat er eigenlijk, misschien, kon zijn.
Niemand moest koud of bedroefd zijn.
Haar glimlachje was warm en oprecht genoeg.

Liefs,
Madeliefje.

donderdag 5 november 2015

Het wrak.


En terwijl ik daar stond op het dek van mijn zinkend schip, had ik nog eventjes de tijd om te mijmeren. Terwijl het water binnen gutste en ik al nattigheid  voelde, nam ik toch eventjes de tijd om na te denken.
Over de diepte van de zee, de bodem die plots zo dichtbij leek. Over de kleur van het water, slechts een arme weerspiegeling van de lucht. Over de wilde wateren, stormen, golven die ik overleefd had op dat ene schip. Slechts een wrak gemaakt van hout en spijkers, maar toch sterker dan menig landrot dacht. Dan menig man of vrouw dacht.

En het deed pijn. Het raakte het diepste van mijn weggeteerde hart.
En zo brak de tijd aan om te beslissen.
Om te kiezen tussen het verorberd te worden door het water, te zinken naar de bodem van de zee en samen met het hout weg te rotten.
Of het zwemmen. Zwemmen en trappelen. En misschien daarna gewoon het drijven. Doelloos aan de oppervlakte. Met mijn gezicht gekeerd naar het blauwe van de lucht.

Eenzaam als het leek, besefte ik plots dat de kapitein van een zinkend schip, beter was dan één zonder.
Het gaf me moed.
Al was het slechts een druppel in een oneindige oceaan.

Liefs,
Madeliefje.

dinsdag 15 september 2015

Kindersvreugde


Onlangs zat ik mijmerend te kijken naar twee kindjes die elkaar achtervolgden doorheen een klein eettentje. Een soort van bakkerijtje aan een drukke steenweg.  Lachend. Gibberend. Giechelend. Rennend. Springend. Huppelend.  Ze gingen helemaal op in hun eigen wereldje en alles kon hen gestolen worden. Af en toe liepen ze in de weg van een of andere serveerder, maar zoals ik al zei, dat kon hen niets maar dan ook niets schelen. Ik keek hen glimlachend aan en eerlijk gezegd wou ik ze bijna vragen waar je die speciale bellenblazer kon kopen of halen om zelf ook zo’n bel te blazen voor mezelf en misschien iemand anders. Iemand die het ook zo fijn zou vinden om in een zelf geblazen wereld te rennen, lopen, springen, alsof er niets belangrijker bestaat  dan dat. Maar toen kreeg ik mijn thee geserveerd (na lang twijfelen of ik een koffie zou moeten nemen of niet) en besefte ik dat dat privilege niet meer aan mij besteed is. Dat is iets voor kinderen. En ik voelde me arm. Miezerig. En ergens was ik blij dat die twee kleine meisjes met hun dansende krulletjes geen ander vermoeidheid kennen dan die van na een lange dag spelen. Zo onbezonnen. Zo ongeschonden. Zo energievol en –rijk.

Ik slurpte verder van mijn thee en luisterde met volle concentratie naar het gedartel van hun schoentjes tegen de vloer, naar hun klappende handjes en het gekir van deugnieterij.

Opgelucht,
Voelde ik me weer een beetje rijker.
Dankbaar dat ik kinderloos en volwassen, toch nog kindervreugde herken.

Liefs,
Madeliefje.

donderdag 11 juni 2015

Tranen en inkt.


Ik wou dat ik het kon neerschrijven. Het voelen. Het denken. Het leven. Elke keer weer opnieuw, probeer ik het te vatten, met enkele woorden, zinnen, een arm blokje tekst. En dan schaam ik me, dat ik die herinnering, die levensles, die droom, gebroken of gelijmd, probeer te vangen op een stukje papier.
Dat ik het verdriet geschreven in tranen, probeer neer te pennen in inkt.
Dat ik het plezier geschreven met pretlichtjes, probeer neer te typen in levenloze letters.
Dat ik de scherven geschreven met splinters, probeer neer te krabbelen in woorden.

Maar dan lees ik het later opnieuw. En zie ik de witregels. De leegte. Gevuld door een probeersel. Een poging van het hart. Een poging van de ziel. Om te helen. Om te delen.
Zodat het inkt kan drogen met de tranen.
Zodat de pretlichtjes overleven in letters.
Zodat de woorden de scherven kunnen lijmen.

En zoals bij het donderen de wereld volledig stilvalt.
Zo wordt het eventjes stil in mijn hart en ziel..

Bij het probeersel van een schrijfsel over het leven. Over het denken. Over het voelen.

Liefs,
Madeliefje